Visioenen

 

Visioenen

 

 

0.00/0.26

 

0.00 – De val van de engelen.

0.01 – De schepping van de aarde.

0.03 – Adam en Eva.

0.05 – De boom des levens en de boom der kennis van goed en kwaad.

0.07 – De zondeval.

0.15 – De belofte van het Heil.

0.16 – Verjaging uit het paradijs.

0.17 – De familie van Adam.

0.18 – Käin.

     – De kinderen Gods.

     – De reuzen.

0.21 – Noë en zijn nakomelingschap.

     – De stamvader Hom en Dsemschid.

0.22 – De ark.

0.24 – De zondvloed.

 

 

0.27/0.45

 

0.27 – Hom en Dsemschid.

0.30 – Torenbouw van Babel.

0.32 – Nimrod.

0.33 – Derketo.

0.36 – Semiramis.

0.40 – Melchisedech.

0.43 – Job.

 

 

0.46/0.51

 

0.46 – Abraham.

0.49 – Het offer van brood en wijn van Melchisedech.

0.51 – Abraham ontvangt het sacrament van het Oud Verbond.

 

 

0.52/0.67

 

0.52 – Jakob.

0.57 – Jozef en Aseneth.

0.66 – De Ark van het Verbond.

 

 

A.01/A.29

 

A.01 – Buitengewoon verlangen naar de Messias in de voorouders van de Heilige Maagd.

A.03 – De voorouders van de Heilige Anna.

       – De Essenen.

A.08 – De grootmoeder van de Heilige Anna.

A.11 – Geboorte van de Heilige Anna.

A.13 – Joakim en Anna.

A.18 – Joakim in de tempel gehoond.

      – Hij trekt zich bij zijn verste kudden terug.

A.19 – Anna ontvangt de belofte van vruchtbaarheid en reist naar de tempel.

A.22 – Joakim door de engel getroost.

       – In de tempel wordt zijn offer aanvaard.

A.26 – Hoe Abraham als eerste de zegen ontving.

A.27 – Joakim ontvangt de zegen uit de Ark des Verbonds.

A.28 – Ontmoeting van Joakim en Anna onder de Gulden Poort.

       – De onbevlekte Ontvangenis van Maria.

A.29 – De Heilige Maagd spreekt over de ontmoeting van haar ouders onder de Gouden Poort

 

 

A.30/A.66 

 

A.30 – Een voorafbeelding van Maria in Egypte, nog voor Elias.

A.31 – Elias ziet een voorafbeelding van de Heilige Maagd.

A.32 – Verklaring van het visioen van Elias.

A.34 – Een voorafbeelding van de Heilige Maagd in Egypte.

A.35 – Stamboom van de Messias.

A.37 – Een verschijning van de Heilige moeder Anna.

A.38 – De zegepralende Kerk viert jaarlijks Maria’s Onbevlekte Ontvangenis op de plaats van Maria’s

         geboortehuis.

A.39 – Viering van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis op verscheidene plaatsen.

A.41 – Parallelbeeld met het kinderoffer.

A.43 – De bezieling van Maria in het lichaam van de Heilige Anna.

A.44 – De geboorte van de Heilige Maagd.

A.47 – Vreugde in de hemel bij Maria’s geboorte.

       – Aankondiging van Maria’s geboorte in het voorgeborchte der hel.

       – Blijde beweging in de natuur en de mens bij haar geboorte.

       – Simeon en Hanna.

A.48 – Aankondiging van Maria’s geboorte bij de Chaldeeën.

       – Gebeurtenis in Egypte bij Maria’s geboorte.

A.49 – Bezoeken aan het nieuwgeboren kindje Maria.

A.50 – Het kindje ontvangt de naam Maria.

A.51 – Instelling van het geboortefeest van Maria.

A.54 – Godsvruchtoefeningen voor Maria’s geboortefeest.

       -Zuiveringsoffer van de Heilige moeder Anna.

A.55 – De opdracht van de driejarige Maria in de tempel.

       – Plechtigheid met voorbereidingsexamen van Maria in Anna’s huis.

A.59 – Afreis van de kleine Maria naar de tempel.

       – Een zinnebeeldig tafereel vermengt zich met de werkelijkheid.

A.60 – De reis naar Jeruzalem.

A.62 – Aankomst te Jeruzalem.

       – De oude stad.

       – De tempel.

 

 

A.67/A.90

 

A.67 – Intrede en opdracht van Maria in de tempel.

A.73 – Uit het leven van de Heilige Maagd in de tempel.

A.74 – De Heilige Jozef.

       – Mededelingen over zijn jeugd.

A.77 – Johannes de Doper wordt aan Zakarias beloofd.

A.78 – Het huwelijk van de Heilige Maagd met de Heilige Jozef.

A.80 – De bruiloft van Maria en Jozef.

       – Hun bruiloftskleren.

A.82 – De trouwring van de Heilige Maagd.

A.83 – Van Maria’s terugkeer te Nazaret tot de Boodschap van de Engel.

A.85 – De boodschap van de Engel aan Maria.

A.89 – Maria reist naar Hebron om Elisabet te bezoeken.

 

 

A.91/B.16

 

A.91 – Aankomst van Maria en Jozef bij Elisabet en Zakarias.

       – Het Magnificat.

A.93 – Taferelen gedurende Maria’s verblijf bij Elisabet.

A.97 – Verdere taferelen en ook uitlatingen over de geheimzinnige zegen.

B.00 – Geboorte van Johannes.

       – Maria terug naar Nazaret.

       – Jozef ontsteld.

       – Een Engel stelt hem gerust.

B.01 – De laatste veertien dagen voor Jezus geboorte.

B.05 – Reis naar Betlehem.

B.09 – Vervolg van de reis naar Betlehem.

B.11 – Aankomst te Betlehem.

B.13 – De Geboortegrot.

B.15 – De omgeving.

B.16 – De Grafspelonk van Maraha, voedster van Abraham.

 

 

B.17/B.41

 

B.17 – De Geboorte van Christus.

B.19 – Wonderen en Openbaringen bij Jezus geboorte.

B.21 – Aankondigingen van Jezus geboorte op verschillende plaatsen.

B.24 – Datum van Jezus Geboorte.

B.25 – Herders Huldigen het Nieuwgeboren Kind.

B.27 – De Besnijdenis.

B.29 – Elisabet komt op Bezoek.

B.30 – De Reis der Drie Koningen.

B.32 – Treffende Beschouwingen.

B.37 – De Voorvaderen der Heilige Drie Koningen.

B.41 – Betlehem en de drie Koningen. 

 

 

B.42/B.70

 

B.42 – De Drie Koningen bereiken de eerste Joodse stad.

B.43 – Oponthoud te Madian (Mattana).

       – De Ster.

B.44 – Anna komt de Heilige Familie bezoeken.

B.45 – De Drie Koningen te Jeruzalem.

B.46 – Opwachting bij Herodes.

B.47 – De Onrust van Herodes.

B.48 – De Drie Koningen te Betlehem.

B.50 – De Koningen huldigen Jezus.

B.52 – Jozef vergast zijn Bezoekers.

       – Onweerswolken aan de Kim.

B.53 – Overhaastige Afreis der Koningen.

B.54 – Maatregelen tegen de Heilige Familie.

B.55 – Het leven van de Heilige Familie te Betlehem.

B.56 – Klein Incident.

       – Medicinaal Krijt.

B.58 – Verjaardag van Maria’s en Jozefs huwelijk.

B.59 – Laatste dagen te Betlehem.

B.63 – Zuivering van Maria.

B.65 – Opdracht van Jezus in de tempel.

B.68 – Dood van Simeon.

       – De Drie Koningen onderweg.

B.69 – Te Nazaret terug.

B.70 – Het leven van Jozef en Maria.

 

 

B.71/C.01

 

B.71 – De vlucht naar Egypte.

B.72 – Toebereidselen op de Kindermoord.

B.73 – De Afreis der Heilige Familie.

B.74 – De Reis.

B.75 – Johannes in de Woestijn.

B.76 – De Reis der Heilige Familie.

       – Zesde halte.

       – De Ontmoeting met de kleine Johannes.

B.77 – Voortzetting van de Reis.

B.78 – De Heilige Familie bij de Rovers.

B.79 – Verloop van de verdere Reis.

B.80 – Balsemhof.

       – Heliopolis.

B.81 – Verblijf in Egypte.

B.82 – De Kindermoord.

B.85 – De Verhuizing van de Heilige Familie.

B.87 – Het Leven der Heilige Familie te Matarea.

B.88 – Johannes voor de Derde maal in de Woestijn.

B.89 – De Dood van Zakarias en Elisabet.

B.91 – Maria ontdekt bij haar Huis de Bron van Matarea.

B.92 – Job verbleef 5 jaren in Egypte.

B.93 – Ook Abraham kwan in Egypte.

B.94 – Nog het Jodendorp.

       – Terugkeer der Heilige Familie uit Egypte.

B.96 – De Heilige Familie te Nazaret.

B.97 – Jezus jeugdmakkers.

       – Zijn Uiterlijk.

B.98 – Jezus leert in de Tempel.

       – Feest bij Anna.

C.01 – De Dood van de Heilige Moeder Anna.

 

 

C.02/C.41

 

C.02 – De Dood van de Heilige Jozef.

       – Verhuizing naar een dorp bij Kafarnaüm.

C.04 – Blitzreis naar Hebron.

C.08 – Jezus en Maria gaan naar Kafarnaüm.

C.09 – Jezus in de visserij van Petrus.

C.10 – Over de Libanon naar Sarepta.

C.12 – Jezus keert naar Nazaret terug.

       – Oogslag op de heilige vrouwen en op een paar steden.

       – De hinderlagen van het Synedrium.

C.14 – Jezus te Nazaret en te Betsaida.

C.15 – Jezus gaat naar Kafarnaüm.

C.16 – Jezus te Sefforis, Betulië, Kedes en Jizreël.

C.21 – Jezus in een tollenaarsplaats.

C.22 – Jezus te Kislot-Tabor.

C.23 – Jezus in het herdersdorp Kimki.

C.25 – In een Herdersgehucht voor Nazaret.

C.27 – Jezus bij de Essenen.

C.28 – Gesprekken met de Esseen Eliud.

C.32 – Maria keert naar Kafarnaüm terug.

       – In Jozefs timmerwinkel.

C.33 – Wandelingen en gesprekken met Eliud.

C.34 – Twee dagen te Nazaret en Endor.

       – Voortgezet gesprek.

C.37 – Jezus te Nazaret.

C.39 – Afwijzing van rijke jonge padanten.

       – Beschaming van geleerden. 

 

 

C.42/C.94

 

C.42 – Jezus bezoekt een verblijf van melaatsen.

C.43 – Gedaanteverandering van Jezus voor Eliud.

C.44 – Leerlingen op weg naar de Doop.

C.45 – Jezus te Gofna.

C.48 – Echtscheiding van Herodes veroordeeld.

C.49 – Reis der Heilige vrouwen.

C.50 – Jezus gaat naar Betanië.

C.56 – Onderhoud van Jezus met de zwijgzame Maria.

C.61 – Johannes verblijf in de woestijn.

C.62 – Johannes heeft Jezus driemaal gezien.

C.63 – Johannes graaft een vijver.

C.65 – De “Profeet” Johannes begint zijn zending.

C.67 – Johannes doopplaats te Ennon.

       – Melchisedek.

C.71 – Herodes bij Johannes.

C.72 – Overheden en priesters bij Johannes.

C.73 – De drie weduwen en hun zonen.

C.74 – Soldaten, gezanten, dopelingen bij Johannes.

C.76 – Dopen van zieken.

       – Johannes naar Jericho.

C.77 – Tweede doopplaats.

       – Het fameuze gezantschap uit Jeruzalem.

       – Zieken en heidenen laten zich dopen.

C.80 – Johannes leerplaats, Herodes daar bij hem.

       – Driedaags feest.

C.82 – Jezus doopeilandje.

       – Plaats van de Ark des Verbond.

C.83 – Oogslag op Josuë.

C.85 – Jezus doopvijver op het eilandje.

       – Melchisedek.

C.86 – Derde gezantschap uit Jeruzalem.

       – Derde bezoek van Herodes.

       – Johannes op alle manieren geknoeid.

C.88 – Jezus doop nabij.

C.89 – Jezus door Johannes gedoopt.

 

 

C.95/D.49

 

C.95 – Jezus te Betel (2), te Luz en Ensemes.

C.98 – Bezoek aan twee rustplaatsen, van Jozef en Maria op hun reis naar Betlehem.

D.01 – Jezus te Bet-Araba.

       – Onderweg onderricht Hij veldarbeiders.

D.03 – Jezus bij de herders te Betlehem.

D.06 – Jezus in de Geboortegrot.

       – Ze is tot bidplaats ingericht.

D.11 – Jezus in de spelonk bij Efraim.

D.12 – Jezus te Mizpa.

D.13 – Jezus in de voorlaatste halte van Maria.

D.14 – Ziet het Lam van God.

D.17 – Jezus te Gilgal.

D.21 – Beraadslagingen van het Sanhedrin.

D.22 – Loofhuttenfeest.

D.26 – Oogslag op Sint-Lucas.

D.27 – Jezus te Soekkot.

D.29 – Jezus ontmoet Maria.

D.30 – Jezus te Aroema.

D.31 – Jezus bij de Esseen Jaïrus.

D.32 – Jezus te Betanië.

D.33 – Jezus nogmaals bij de zwijgzame Maria.

D.35 – De berg Qarantania.

D.37 – Vasten: eerste en tweede dag.

       – In de bergspelonk bij Jachza.

D.38 – Jezus lijden wordt Hem getoond.

D.43 – De drie grote bekoringen.

D.46 – Jezus door engelen gediend.

D.48 – Maria en Johannes de Doper in deze tijd.

 

 

D.50/E.09

 

D.50 – Jezus in de streek van de Beneden-Jordaan.

D.54 – Jezus te Ofra.

D.56 – Rondreis in Oost-Jordaanland te Dibon.

D.58 – Jezus te Elal (Eleale).

D.59 – Jezus te Betjesimot.

D.61 – Reis naar Galilea.

       – Jezus te Silo.

D.64 – Jezus te Kibsaim.

D.66 – Jezus te Tebes (1).

D.67 – Oogslag op leerlingen en vrienden van Jezus.

D.68 – Andreas met Petrus bij Jezus.

       – Oogslag op de Doper.

D.69 – Jezus bij Tarichea.

D.70 – Jezus te Kafarnaüm.

D.72 – Genezing van een knaap.

D.73 – Roeping van Filippus.

D.74 – Naar Kana ter bruiloft.

       – Roeping van Natanael Chased.

D.77 – De bruiloft te Kana.

       – Voorbereidingsdag.

D.79 – Eerste dag van de feestelijkheden.

D.82 – Trouwdag.

D.86 – Het eigenlijke Wonder.

D.90 – Verdere verloop van de bruiloft.

D.91 – Bezoek aan enige plaatsen.

D.94 – Jezus reist naar de doopplaats.

       – Magdalena aandachtig op Jezus.

D.95 – In de streek van de Beneden-Jordaan.

       – Jezus te Ono.

D.96 – Veranderingen aan de doopplaats.

D.98 – Dode Zee.

       – Melchisedek.

D.99 – Jezus te Betaraba en op de doopplaats.

E.01 – Wandeling mat Lazarus.

       – Magdalena.

E.02 – Jezus te Adoemmim.

E.03 – Jezus te Nebo.

E.04 – Jezus nog enkele dagen in de Jordaanstreek.

E.05 – Terugkeer naar Galilea.

       – Een dodenopwekking.

       – Magdalena.

E.08 – Jezus te Kafarnaüm.

 

 

E.10/E.62

 

E.10 – Jezus te Betulië.

E.16 – Jezus te Soenem.

E.21 – Jezus te Kafarnaüm.

E.24 – Jezus te Sefforis.

       – Hij helpt schipbreukelingen.

       – Maria’s uiterlijk.

E.27 – Jezus te Nazaret.

       – Drie postulanten.

       – Poerimfeest.

E.32 – Begin van de reis naar Jeruzalem.

E.35 – Vervolg van de reis naar Jeruzalem.

       – De rijke jongeling.

E.37 – Jezus te Betanië, te Jeruzalem, in de tempel.

E.40 – Jezus in de tempel.

       – In het huis van Lazarus.

E.41 – Jezus opnieuw in de Tempel.

E.43 – De laatste tien dagen voor Pasen.

E.47 – De kooplieden uit de tempel verdreven.

       – Het zuurdeeg uit de huizen verwijderd.

E.49 – Slachting van de paaslammeren in de tempel.

E.50 – Paasmaal in Lazarus huis.

E.51 – Paasfeest in de tempel.

       – De sjacheraars hardhandig uitgedreven.

E.52 – Jezus blijft hier nog drie dagen.

E.54 – Onderbreking van het verhaal.

       – Bemerking van Brentano.

E.55 – Enkele feiten uit mei en juni als aanvulling.

       – De geschiedenis van koning Abgar uit Edessa.

       – Het wonderbeeld van Jezus gelaat.

E.60 – Jezus neemt de wijk naar Tyrus.

       – Johannes gevangen gehouden.

       – Leerlingen voor de rechtbanken gesleept.

E.62 – Jezus bij Maria.

       – Jezus te Adama en Seleucia.

 

 

E.63/F.39

 

E.63 – Jezus in het hoge noorden.

        – Jezus te Tyrus.

E.68 – Jezus gaat naar Sichor-Libnat.

E.79 – Jezus 12 dagen in Adama en omstreken.

E.83 – Grote leerrede van Jezus.

       – Bekering van een hardnekkige, drieste Jood.

E.90 – Sabbatwandeling van Jezus.

E.94 – Jezus preek te Seleucia.

E.98 – Jezus doet genezingen.

F.02 – Jezus op de hoge leerberg.

F.06 – Met een omweg naar Kafarnaüm. 

F.07 – Jezus te Kafarnaüm.

F.10 – Jezus reist naar Judea.

       – Hij keert, overal boete prekend, naar Galilea terug.

       – Johannes de Doper in deze tijd.

F.17 – Johannes gevangen genomen.

F.20 – Tussenbemerking: Enon, derde doopplaats, Melchisedek.

F.21 – Johannes onderweg te Hesebon.

F.22 – Johannes te Macherus.

F.23 – Magdalena.

F.27 – Geboortefeest van Magdalena’s boel.

F.29 – Jezus te Betanië.

F.33 – Beraadslaging over in te richten herbergen.

F.36 – Boetepreek in Bethoron en omstreken.

 

 

F.40/F.93

 

F.40 – De Samaritaanse vrouw.

F.54 – Jezus zet zijn tocht naar het noorden voort.

       – Boete prekend en Jeruzalem bedreigend.

       – Jezus te Ginea.

       – Hoe de Doper het ondertussen stelt.

F.55 – Onderrichtingen van Jezus te Ginea.

F.58 – Gelijke tegenkanting te Atarot.

F.61 – Jezus te Engannim.

F.64 – Jezus te Naim.

F.65 – Jezus te Kana.

       – De hoofdman van Kafarnaüm.

F.69 – Jezus te Kafarnaüm.

F.73 – Jezus op een sabbat te Kafarnaüm.

       – Beraadslaging van de Farizeeën.

F.76 – Wandeling.

       – Leerrijke parabel.

F.79 – Jezus te Betsaïda.

F.82 – Jezus te Klein-Sefforis.

F.84 – Twee genezingen.

       – Verschillende genezingswijzen.

F.87 – Heftig dispuut in de synagoge over de echtscheiding.

F.89 – Men wil Jezus te Nazaret van een berg gooien.

 

 

F.94/G.63

 

F.94 – Jezus te Tarichea.

F.96 – Marta en een bezeten weduwe van Naim.

F.97 – Jezus onderwijst zijn reisgezellen.

G.03 – Op weg naar Gerasa.

G.05 – Een genezing uit de verte.

G.06 – Jezus oponthoud te Gerasa.

       – Hij beschaamd de Farizeeën.

G.09 – Jezus gaat naar Kafarnaüm.

G.12 – Massagenezingen en werken van barmhartigheid.

G.16 – Eerste van de twee dagen te Kafarnaüm.

G.19 – Tweede dag te Kafarnaüm.

G.23 – Genezing van Petrus schoonmoeder.

       – Petrus ootmoed.

G.25 – Jezus bij de baden van Betulië.

G.35 – Jezus te Jotapata.

G.38 – Jezus op het oogstveld van Klein-Dotain.

G.41 – Johannes de Doper.

G.44 – Jezus te Gennabris.

G.48 – De verschrikte Herodes huichelt.

G.49 – Jezus nog te Gennabris.

G.55 – Jezus te Abel-Mehola.

G.57 – De school van Rebekka te Abel-Mehola.

G.63 – Jezus in de jongensschool te Abel-Mehola.

 

 

G.64/H.30

 

G.64 – Geschiedenis van Job.

G.68 – Jezus in de meisjesschool.

G.70 – Jezus in de synagoge.

G.71 – Van Abel-Mehola naar Bezek.

G.72 – Jezus leert en heelt te Bezek.

G.78 – Jezus gaat naar Ennon.

G.79 – Jezus te Ennon.

       – Maria van Sufa.

G.80 – Maria de Sufanietin.

G.86 – Jezus gaat naar Ramot-Gilad.

G.89 – Jeftia’s offerdood in een toneelspel herdacht.

G.96 – Jezus gaat tot heidenen.

G.98 – Gedenkmonument voor Jefte’s dochter.

H.00 – Jezus naar en te Arga.

H.09 – Jezus onderweg bij een visvijver.

H.10 – Jezus te Efron.

H.11 – Jezus te Betaramfta-Julias.

H.14 – Jezus bij Abigail.

H.19 – Jezus bezoekt Abila.

H.21 – Genezingen.

H.22 – Visioen op Elias.

       – Wandeling met de Levieten.

H.25 – Jezus te Gadara.

H.27 – Genezing van heidense kinderen.

       – Beschaming van een afgodenpriesteres.

 

 

H.31/I.01

 

H.31 – Jezus gaat naar Dion (= Dium).

H.32 – Beëlzebub.

H.33 – Jezus te Dium.

H.34 – Jezus te Dium

       – Verzoeningsfeest te Jeruzalem.

       – Brief van Elias.

       – Afgodendienst in onze tijd.

H.36 – Jezus in Jogbeha.

H.39 – Jezus te Ennon.

       – Maria de Sufanietin.

H.43 – Jezus te Soekkok op een verzoeningsfeest.

H.46 – Zondenbekentenis van een echtbreekster.

H.50 – Jezus verlaat Ennon.

H.53 – Jezus te Silo.

H.57 – Jezus in Korea.

       – Genezing van een blindgeborene.

H.64 – Jezus te Ofra.

H.67 – Een bode uit Cyprus.

H.68/69 – Van Ofra met een omweg naar Salem.

H.71 – Jezus te Salim.

H.74 – Sabbatlering over Heber.

H.75 – Jezus viert de sabbat te Aroema en daags daarna de octaafdag van het tempelwijdingsfeest

          van Salomon.

H.77 – Een woord over Salomon.

H.78 – Genezing van zieken.

H.79 – Ligging van Aroema.

H.80 – Jezus gaat naar Taanat-Silo.

H.83 – Genezingen en prediking.

H.85 – Verscheidenheid in Jezus genezingswijzen.

H.86 – Jezus gaat naar Aser-Mikmatat.

H.87 – Oogslag op Sint-Jozef.

H.88 – Jezus te gast bij Obed.

H.91 – Jezus te Aser.

       – Doop te Mikmetat.

H.92 – Gastmaal.

H.93 – Onderrichtingen te Mikmetat.

H.94 – Met een omweg naar de leerberg bij Meroz.

H.97 – Judas voelt zich tot Jezus aangetrokken.

H.99 – Oorsprong, bezigheden, karakter van Judas.

 

 

I.02/I.66

 

I.02 – Genezing van zieken en bezetenen.

I.03 – Judas Iskariot tot leerling aangenomen.

I.04 – Rede op de berg bij Meroz.

I.05 – Genezingen uit de verte.

I.07 – Oogslag op de Heilige Vrouwen.

I.08 – Slotrede op de berg Meroz.

I.09 – Jezus te Iskariot.

I.10 – Judas opnieuw uitgebeeld.

I.11 – Jezus in Dotan.

I.13 – Genezing van Issakar.

I.16 – Tomas leert Jezus kennen.

      – Leerlingen van Johannes bij Jezus.

I.20 – Halte in de buurt van Soenem.

      – Vandaar naar Endor.

I.23 – Jezus bij bejaarde verwanten en te Ebez (Abez).

I.25 – Jezus bezoekt Ebez.

I.26 – Saul en de toverheks van Andor.

I.27 – Jezus bezoekt Dabrat.

I.30 – Een ernstige bekering.

I.32 – Jezus bij vrouwenspel en in de synagoge.

I.34 – Preek in de nacht op Tabor.

      – De heiden Cyrinus.

I.36 – Jezus te Gischala, geboorteplaats van Paulus.

I.39 – Vruchtbaarheid van dit gewest.

      – Genezing van het zoontje van Achias.

I.42 – Jezus komt te Gabara.

I.44 – Magdalena door Marta overgehaald om naar Jezus te gaan luisteren.

I.47 – Toeloop van mensen te Gabara.

      – Rake karaktertrekken van Petrus en Andreas.

      – Eigenheden der Evangeliën.

I.48 – Magdalena vervoegt de Heilige Vrouwen te Damna.

I.49 – Prediking op de berg boven Gabara.

      – Eerste bekering van Magdalena.

I.53 – Jezus door Magdalena gezalfd.

I.55 – Magdalena gaat naar Magdalum terug.

I.56 – Jezus bij Serobabel en zijn Moeder.

I.58 – Genezing van Kornelius knecht en van een melaatse.

I.59 – Jezus bij vrouwen uit Naïm.

I.61 – Leerrede in de synagoge te Kafarnaüm.

      – Genezing van razende Bezetene.

I.63 – Diepere zin van de ziekten.

      – Wondergenezingen.

I.65 – Onderricht op de Sabbatwandeling.

 

 

I.67/J.44

 

I.67 – Opwekking van de jongen van Naïm.

I.73 – Beslechting van huwelijksgeschillen.

      – Jezus te Megiddo.

I.75 – Leerlingen van Johannes bij Jezus.

      – Andere leerling van Johannes.

      – Het geval.

I.79 – Terug naar Kafarnaüm.

      – Aanschouwelijk onderricht.

I.81 – Rouwmoedige melaatse door Jezus genezen.

I.83 – De leerlingen op weg naar Kafarnaüm door Jezus onderricht.

I.85 – Te Kafarnaüm in de synagoge op de vooravond van de sabbat.

      – Genezing van twee melaatsen.

I.88 – Doop van heidenen en genezenen.

I.90 – De dochter van Jaïrus opgewekt.

I.91 – Bedenkingen van Brentano.

I.92 – Uitwerksel van Jezus gebed.

      – Oogslag op de Heilige Vrouwen en de hervallen Magdalena.

I.93 – Feest bij Kornelius.

I.95 – Jezus leert uit het schip.

      – Roeping van Matteüs.

I.98 – Jezus te gast bij Matteüs.

J.00 – Oogslag op Kafarnaüm en op bepaalde personen.

J.01 – Definitieve roeping van de vier Apostelen.

       – Hun eerste uitzending.

J.03 – Storm op het Meer door Jezus bedaard.

J.04 – Verdere werkzaamheden ten oosten van het Meer.

       – Een man herkrijgt de kracht in zijn verdorde hand.

J.06 – Laatste onderricht.

      – Terugkeer naar Betsaïda.

J.07 – Het eigendom van Petrus.

       – Roeping der Apostelen.

J.08 – Oogslag op zieken te Kafarnaüm.

J.09 – Boodschap van de Doper aan de Joodse synagoge.

J.12 – Maria van Kleofas en andere zieken genezen.

       – Nogmaals morrende leerlingen van Johannes.

J.14 – Rijke visvangst.

J.16 – Onderricht over het gebed.

       – Genezing van zieken.

       – Blik op Jaïrus.

J.17 – Afkondiging der zaligheden.

J.20 – Magdalena hervallen.

J.21 – Verdere lering op de berg.

J.22 – Bergrede.

       – Terugkeer naar Kafarnaüm.

       – Genezingen.

J.24 – Tweede opwekking van Jaïrus dochter na de genezing van de bloedverliezende vrouw

          van Paneas.

J.27 – Genezing van twee blinden.

J.28 – Stomme duivel uit Joas, een Farizeeër, uitgedreven.

J.29 – Huisbezoeken.

       – Lof van Johannes.

       – Genezing van een man met een verdorde hand.

J.30 – Zalig de schoot die U gedragen heeft.

J.31 – Afwijzing van schriftgeleerden.

J.32 – Bergrede.

       – Zegening van spijzen.

J.33 – Machtsmededelingen tegen zieken en duivelen.

J.34 – Jezus te Magdala.

 

 

J.45/K.18

 

J.45 – Laatste handelingen in het gewest van Gergesa.

J.46 – Eerste wandeling van Jezus op het Meer.

J.47 – Genezing van zieken.

       – Aankomst te Kafarnaüm.

       – Onderweg verbazingwekkende genezing.

       – Jezus te Kafarnaüm.

J.48 – Opstand tegen de Farizeeën.

J.51 – Magdalena’s toestand.

J.52 – Jezus uiterlijk.

       – Oogslag op de Heilige Vrouwen.

J.53 – Verkeerde aanhangers.

       – Uitzending der Apostelen.

J.56 – Jezus in Hoekkok.

       – Genezing van een blinde.

J.59 – Jezus geneest op weg naar Betanat een blinde.

J.60 – Blik op Marta en Magdalena.

J.61 – Jezus te Galgala, Elkeza en Batan.

J.63 – Jezus wordt naar Safed uitgenodigd.

J.66 – Genezingen.

       – Openbare beschaming van de Farizeeën.

J.68 – Jezus te Kirjataïm.

J.71 – Jezus te Abram (Ebron, Hebron).

J.76 – Jezus op trouwfeesten.

J.80 – Jezus te Dotaïm.

J.82 – Tweede bekering van Magdalena.

       – Jezus op de leerberg bij Azanot.

J.83 – Marta haalt Magdalena af.

J.86 – Boetepreek op de berg bij Azanot.

       – Magdalena van boze geesten bevrijd.

J.89 – Jezus zet zijn preek bij Damna voort.

       – Magdalena wordt van nog drie duivelen verlost.

J.90 – Jezus te Gat-hefer.

J.92 – Jezus te Kislot-Tabor.

       – Jeugdmakkers uit Egypte bij Hem.

J.93 – Jezus te Nazaret.

J.97 – Jezus op de leerberg (broodberg, berg der 2e uitzending).

       – Genezingswijzen.

       – Uitzending van Apostelen en leerlingen.

K.00 – Iets over de broodberg en over Melchisedek en zijn voorbereidingswerken.

K.03 – Genezing te Soenem van vier zieken uit een familie.

K.04 – Oogslag op de Heilige Vrouwen.

K.05 – Jezus gaat naar Taanat-Silo.

       – Het verloren drachme.

K.06 – Onthoofding van Johannes de Doper.

       – Feest te Macherus op de vooravond van Herodes verjaardag.

K.09 – Jezus in Taanat-Silo.

       – De achttien verongelukte bouwmeesters.

K.11 – Onthoofding van Johannes de Doper.

K.15 – Jezus te Antipatris.

       – Genezing van een lam meisje.

K.17 – Jezus “verschillende genezingswijzen”.

       – Jezus te Ozensara.

 

 

K.19/K.91

 

K.19 – Jezus te Bethoron en Betanië.

K.21 – Magdalena.

       – De toestand te Macherus.

K.22 – Jezus bij Jeruzalem.

K.24 – De ingestorte Siloëtoren.

K.25 – Jezus in de herberg van Jozef en Maria bij Jeruzalem.

K.26 – Jezus maakt te Joetta aan zijn gezellen de dood van Johannes bekend.

K.29 – Jezus bij het graf van Abraham en te Betaïn.

K.31 – Een tafereel uit de jeugd van Johannes.

K.32 – Jezus te Hebron.

       – Oogslag op Pilatus en Herodes.

K.33 – Oogslag op het lichaam van Johannes.

K.34 – Jezus maakt Johannes dood aan de familie bekend.

K.39 – Jezus helpt een graf voor Johannes te bereiden.

       – Jezus te Libna.

K.42 – Jezus te Betsoer.

K.43 – Oogslag op de Heilige Vrouwen.

K.44 – Afhaling van het lichaam van Johannes.

K.46 – Jezus te Betanië.

       – Magdalena.

K.47 – Oogslag op Pilatus en Herodes.

K.48 – Het lijk van Johannes te Joetta.

       – Jezus te Jeruzalem.

K.49 – Genezing van een man die 38 jaren ziek geweest was.

K.52 – Het feest Ennorum.

K.54 – Begrafenis van Johannes de Doper.

K.57 – De Essenen.

K.58 – Genezing van zieken in het Cenakel.

       – Lering in de tempel.

K.59 – Bezorgdheid van Pilatus betreffende Jezus.

K.60 – Jezus in Betanië.

K.61 – Jezus te Lebona.

K.62 – Jezus geneest te Tirza zieken en verlost gevangenen.

K.71 – Jezus keert terug naar Kafarnaüm.

       – Het hoofd van Johannes.

K.72 – Reis naar Kafarnaüm.

       – Tijdingen.

K.75 – Jezus te Kafarnaüm.

K.76 – Wie is mijn moeder? En wie zijn mijn broeders?

K.77 – Twee opvallende genezingen van een man met een verdorde hand en van een doofstomme

          bezetene.

K.80 – De Apostelen en leerlingen geven Jezus rekenschap van hun zending.

K.81 – De 12 over de 72 aangesteld.

K.83 – Eerste broodvermenigvuldiging voor de vijfduizend.

K.88 – Jezus wandelt andermaal op het Meer.

K.90 – Jezus in Dalmanoeta en Tarichea. 

 

 

K.92/L.83

 

K.92 – Jezus leert vier dagen over het brood des levens.

       – Eerste dag.

K.94 – Het brood des levens.

       – Tweede dag.

K.96 – Het brood des levens.

       – Derde dag.

K.98 – Het brood des levens.

       – Slot van Jezus rede.

       – Vierde dag.

L.00 – Maria ontvangt verlichting.

       – De twee koninkrijken.

L.01 – Noordwaarts reizend bezoekt Jezus Kana en Cydessa.

L.02 – Jezus in Neftali.

       – Geeft de Apostelen het Charisma der genezingen.

       – Herodes wint te Kafarnaüm inlichtingen in nopens Jezus.

       – Het hoofd van Johannes.

L.04 – Jezus te Elkeza (2).

       – Twist met de Farizeeën.

L.06 – Jezus te Kedes-Neftali.

L.08 – Jezus in de stad Dan.

L.09 – De Syrofenicische vrouw en haar dochter.

L.12 – Genezing van de doofstomme dienaar van de Syrofenicische vrouw.

L.14 – Op weg naar Ornitopolis.

L.16 – Jezus onderwijst en geneest heidenen en komt te Ornitopolis.

L.18 – De Syrofenicische vrouw zorgt voor een heerlijk gastmaal.

L.21 – Jezus ten huize van de Syrofenicische vrouw.

L.23 – Jezus leert in de synagoge.

L.24 – Jezus gaat naar Sarepta.

L.27 – Jezus in Gessoer.

L.31 – Jezus bij het meer Fiala en in Nobah.

L.35 – Jezus in Gaulon en Regaba.

L.39 – Jezus te Cesarea-Filippi.

L.41 – Jezus in het huis van Enuë.

L.47 – Jezus in Argob.

L.48 – Jezus in de burg van Regaba.

L.50 – Heftige redetwist met de Farizeeën.

       – Jezus gaat van Regaba naar Chorazin, lering aldaar.

       – Genezing van een doofstomme.

L.52 – Genezingen.

       – Onderrichtingen over het gebed.

L.53 – Zevende en achtste zaligheid.

       – Het hoofd van Johannes.

L.54 – Slot van de bergrede.

       – Tweede broodvermenigvuldiging.

L.57 – De Farizeeën een teken van de hemel.

L.58 – Vaartocht op het Meer.

       – Jezus onderricht de Apostelen.

L.59 – Genezing van een blindgeborene.

L.60 – Jezus voor het eerst te Betsaida-Julias.

L.62 – Jezus in Sogane.

L.63 – Petrus beleidenis.

       – Jezus belooft hem het Primaatschap.

L.67 – Onderhoud met Lazarus die bezorgd is voor Jezus.

L.69 – Jezus gaat naar Betanië.

L.70 – De onlusten te Jeruzalem.

L.71 – Betanië.

       – Magdalena.

L.72 – Jezus leert in de tempel.

       – Oproer.

L.73 – Redetwist in de tempel.

       – De genezene van de vijver Bethesda.

L.75 – Toebereidselen tot het paasfeest te Betanië.

L.76 – Jezus op de Olijfberg.

       – Paaslammerenslachting.

L.77 – Het paasmaal bij Lazarus.

L.79 – Pasen.

       – Grote preek in de tempel.

       – Tegenspraak der Farizeeën.

L.82 – De parabel van de rijke vrek en de arme Lazarus.

       – Een echte geschiedenis.

L.83 – Een stem uit de hemel.

       – Grondwaarheden uit Jezus leer.

       – Oogslag op Stefanus.

 

 

L.84/M.59

 

L.84 – Jezus te Rama en te Tanaat-Silo.

L.85 – Jezus geneest in de synagoge te Atarot een kromgebogen vrouw.

L.87 – Jezus te Hadad-Rimmon.

L.88 – Nog de moordpartijen in de tempel te Jeruzalem.

L.91 – Jezus nog te Hadad-Rimmon.

L.92 – Jezus gedaanteverandering op de Tabor.

L.99 – Jezus geneest een maanzieke jongeling.

M.00 – De Apostelen vragen om uitleg.

M.01 – Jezus weigert zich in te laten met tijdelijke zaken.

       – Reden van de onmacht der Apostelen.

       – Samenkomst van Jezus met Maria te Dotaïn.

       – Twist om het plukken van korenaren.

M.02 – Van Dotaïn naar Kafarnaüm.

        – Afwijzing van de jongeling van Jericho.

        – De cijnspenning.

M.03 – Wie is de grootste in het Hemelrijk?

M.05 – Tweede zaligprijzing van de schoot die Jezus gedragen heeft.

M.06 – Jezus dient in eigen persoon de leerlingen.

M.07 – Leer over de menswording en verlossing.

M.08 – Jezus onderricht landlieden en herders in de omstreken van Kafarnaüm.

M.09 – Jezus gaat naar Lekkoem.

M.10 – Lering over het huwelijk.

M.12 – De kracht van de goede mening.

       – Jezus te Betsaida-Julias.

M.14 – Sabbatviering te Kafarnaüm.

       – Voorname genezing.

       – Jezus op een maaltijd.

       – Parabel.

       – Voorwaarden om Christus na te volgen.

M.15 – Aankondiging van een grote preek op de berg bij Gabara.

       – Het land Gennezaret.

M.16 – Jezus te Tarichea.

M.17 – Jezus trekt naar Gabara.

M.18 – Eerste dag te Gabara.

M.21 – Tweede dag te Gabara.

M.23 – Het hoofd van Johannes de Doper.

M.25 – Derde dag bij Gabara.

       – Genezingen.

       – Over Kafarot naar Garisima.

M.28 – Uitzending van Apostelen en leerlingen.

M.31 – Op weg naar Ornitopolis.

       – Judas Iskariot naar Kana van Sidon gezonden.

M.32 – De nakomelingen van een sinds lang afgescheiden Jodenstam.

M.34 – Preek.

       – Genezing.

       – Maaltijd.

M.35 – Gewest en havenstad van Ornitopolis.

M.37 – Afscheidsmaal bij de Syrofenicische vrouw.

M.41 – Inscheping voor Cyprus.

M.42 – Overvaart naar Cyprus.

M.44 – Aankomst in de haven van Salamis.

M.45 – Blik op Salamis en zijn haven.

M.46 – Aankomst in de Joodse wijk.

       – De herberg van Jezus.

M.47 – Jezus heelt en leert.

M.48 – Feestmaal bij de overste der Jodengemeente.

M.50 – Jezus laat een doopvijver bereiden.

       – Preekt in de synagoge.

M.52 – Jezus gebed vroeg in de morgen.

       – Lering in de synagoge.

M.54 – Jezus op een maaltijd bij Cyrinus.

M.55 – In het ouderlijk huis van Jonas en aan de doopvijver.

M.56 – Sluiting van de sabbat in de synagoge.

       – De stem van Jezus.

M.57 – Een reizende rabbijn geeft getuigenis van Jezus.

M.59 – Doop bij de nieuwe vijver.

 

 

M.60/N.27

 

M.60 – Op uitnodiging komt Jezus bij de Romeinse landvoogd.

M.63 – Jezus in het huis van de vader van Jonas.

M.64 – Doop van Joden en heidenen.

M.65 – Bijzonderheden over Salamis.

       – Een karavaan.

       – Lering bij de doopvijver.

M.67 – Jezus gaat naar de Jodenstad.

M.68 – Feestmaal bij een rabbijn.

M.69 – De afgodenpriesteres Merkuria.

M.72 – Ondervragend licht Jezus heidense wijsgeren in over de valsheid van hun afgodendoenst.

       – Over het ontstaan der heidense goden.

M.74 – Taferelen uit het ontstaan der heidense goden.

M.78 – De weg van het Heil.

M.79 – Jezus onderwijst oogstarbeiders.

M.81 – Genezing van een waterzuchtige vrouw.

M.82 – Oogslag op Merkuria en de tempel.

M.83 – Jezus leert en heelt.

M.85 – Barnabas komt Jezus afhalen.

       – Een heidense karavaan.

M.86 – Lokale bijzonderheden.

M.87 – Bijzonderheden over de Heilige Katarina.

M.88 – Jezus onderricht nogmaals een heidense karavaan.

M.89 – Beschrijving van het gewest.

       – In een herberg bij Chytrus.

M.90 – Reden van Jezus komst naar Cyprus.

M.91 – Jezus onderricht mijnwerkers.

M.92 – Jezus leert te Chytrus in de synagoge.

M.93 – Genezing van een bejaard rabbijn.

M.94 – Ouderlijk huis en familie van Barnabas.

M.95 – Jezus onderricht en heelt.

M.96 – Op een bijenplaats bij Chytrus.

       – Jezus leert.

M.98 – Bijzonderheden over Chytrus.

M.99 – Tweede dag bij het bijendorp.

N.00 – Luisterrijk onthaal in het huis van Barnabas.

N.02 – Jezus onderwijst Joden en heidenen.

N.06 – Jezus te Mallep.

N.08 – Oogslag op Merkuria.

N.09 – Genezingen onderweg.

       – Leerrede in de synagoge.

N.10 – Genezing van drie blinde kinderen.

N.11 – Jezus bij de ouders van de geheelde kinderen.

N.12 – Gesprek met heidense wijsgeren over Dsemsjid en Melchisedek.

N.16 – Jezus leert in de synagoge en bij de doopplaats.

N.18 – Jezus onderricht de heidense wijsgeren.

N.19 – Lering bij de doopplaats.

N.20 – Jezus op een feestmaal te Leppe bij Mallep.

N.22 – Nog Mallep.

       – Trouwplechtigheden.

N.26 – Vervolg van de trouwplechtigheden.

 

 

N.28/O.47

 

N.28 – Lering over Pinksteren en het doopsel.

N.30 – Voorbereidingen tot het Pinksterfeest.

       – Pinksteren.

N.31 – Doortocht door de Rode Zee.

N.33 – Afscheid van de bekeerde wijsgeren.

N.34 – Een brief van Merkuria.

N.35 – Blik op het land van Belofte.

N.36 – Jezus heelt en troost mensen te Mallep.

N.37 – Strenge strafpredikatie.

N.38 – Uitwerkselen van zijn boeteprediking van gisteren.

       – De aard van de vloek en het ongeluk van onechte geboorten.

N.39 – Verzoening van onenige echtgenoten.

N.40 – Sluiting van de sabbat in de synagoge.

       – Dringende oproep van Jezus tot de Joden van Cyprus om het eiland te verlaten.

N.43 – Jezus bezoekt de mijnwerkers bij Chytrus.

       – De aangekomen leerling brengt nieuws mee uit Palestina.

N.46 – Heidens feest te Salamis.

N.47 – Tweede dag in het mijnwerkersdorp.

N.48 – De bekeerde wijsgeren trekken voorlopig naar Gessoer.

N.49 – Jezus vergezelt de leerling van Naïm en keert terug.

N.50 – Oogslag op de Apostelen.

N.51 – Merkuria en het heidense dodenfeest.

N.52 – Jezus bezoekt te Kerynia de ouders van Mnason.

N.55 – De dood van een meisje.

N.56 – Opening van de sabbat te Kerynia.

N.57 – Nieuwe genezingswijze.

N.58 – Doop en lering bij het ouderlijk huis van Mnason.

N.60 – Vrouwen getroost en aangemoedigd tot de reis naar Palestina.

N.62 – Toebereidselen tot Jezus afreis.

       – Herhaalde strafaankondiging.

       – Nieuwe oproep tot de Joden om Cyprus te verlaten.

N.64 – Genezing van een blind kind.

N.65 – Leerrede over het slotwoordje “Amen”.

N.66 – Jezus te Salamis.

– Bij de landvoogd.

– Bij Merkuria.

– Doop van de landvoogd.

N.69 – Jezus gaat naar Kition om in te schepen voor Palestina.

N.72 – Afvaart naar Hefa (het huidige Haïfa).

N.74 – Jezus gaat naar Misal.

N.82 – Jezus te Taanak.

       – Genezing van een Farizeeër.

N.84 – Jezus gaat naar Sjion.

N.85 – Van Sjion naar Naïm.

N.87 – Karakterschets van enige Heilige Vrouwen.

N.90 – Sluiting van de Sabbat.

       – Tegenspraak der Farizeeën.

N.93 – Jezus te Rimmon, Betlehem en Azanot.

N.95 – Jezus ontmoet Lazarus te Damna.

N.97 – Jezus op het landgoed van Serobabel en in het huis van zijn Moeder.

O.00 – Jezus in het huis van zijn Moeder.

O.02 – Jezus geneest zieke kinderen.

O.03 – Verslag door de leerlingen van hun werking.

O.04 – Jezus stelt de bekeerlingen van Cyprus onder Maria’s bescherming.

O.05 – Genezing van Melaatsen en andere zieken.

O.06 – De familie van Petrus.

O.07 – Jezus leert in de synagoge.

O.08 – Oogslag op de Apostelen.

O.09 – Jezus geneest te Kafarnaüm zieke kinderen.

       – Halsstarrige, onverbeterlijke Farizeeën.

O.10 – Jezus sluit de sabbat in de synagoge.

O.11 – Jezus onderricht de leerlingen.

       – Aankomst van Petrus, Jakobus en Matteüs.

O.13 – Verder onderricht tijdens een vaartocht op het Meer.

O.15 – Onzekerheid bij de Farizeeën en vele leerlingen betreffende de persoon van Jezus.

O.16 – Jezus gaat naar Kana.

O.17 – Jezus leraart op een heuvel.

       – Bekommernis van verwanten.

O.18 – Aankomst van nog drie Apostelen.

       – De Cyprische volksplanting.

O.20 – Over Gabara naar Kafarnaüm terug.

       – Verslag der leerlingen over hun werkzaamheden.

O.23 – Sabbat in de synagoge te Kafarnaüm.

O.25 – Eleuteropolis.

O.26 – Jezus spreekt te Betsaïda melaatsen toe.

       – Jezus onderwijst zijn Apostelen in de synagoge;

          en houdt een strafrede tegen de Farizeeën.

O.30 – Onderricht over het gebed.

       – Het onze Vader.

O.31 – Over de inhoud en volgorde in de Heilige Evangeliën.

O.32 – Jezus bij zijn Moeder en te Betsaïda-Julias.

O.34 – Jezus geeft een samenvatting van de bergrede.

O.35 – Tweede dag en verder onderricht op de berg.

O.37 – Jezus te Edraï en te Bosra.

O.39 – Jezus naar en te Nobah.

O.40 – Jezus in een herdersdorp.

O.42 – Jezus in Salka.

O.43 – Door de Davidsstraat naar Tantia.

O.45 – Jezus te Datema.

 

 

O.48/P.99

 

O.48 – Jezus te Betabara en zegent er kinderen.

O.52 – Genezing van tien melaatsen.

O.54 – Ontmoeting van de Apostelen bij Midian.

      – Terug naar Jericho.

O.60 – Jezus te Jericho.

     -Zacheus op de vijgenboom.

O.70 – Jezus verlaat Jericho.

     – Genezing van twee blinden.

O.71 – Genezing van tien melaatsen.

O.72 – Opwekking van het dode kind.

O.73 – Jezus op een bruiloft bij herders.

     – Dood van Lazarus.

O.79 – Jezus te Ginea en op Lazarus kasteel.

O.80 – Jezus nadert Betanië.

O.81 – Jezus te Betanië.

     – Opwekking van Lazarus.

O.87 – Jezus te Jeruzalem.

O.88 – Genezing van een blinde.

O.89 – Jezus te Betsaïda.

O.91 – Begin van de reis.

     – Afscheid van de leerlingen.

O.95 – Het uiterlijk van Jezus.

P.00 – Jezus komt te Kedar (Kedar 2).

P.03 – Jezus in Edon.

     – Genezing van twee oude echtgenoten.

P.04 – Jezus als gast op een bruiloft.

P.06 – Nachtgebed van Jezus.

     – Het gebed van Maria.

     -Oogslag op Maria en andere vriendinnen van Jezus.

P.08 – Bijzonderheden over Jezus reisgezellen.

P.09 – Jezus gaat terug naar Kedar.

P.12 – Jezus veertien dagen te Sikar-Kedar.

     – Huwelijksgeschillen beslecht.

P.17 – Jezus leert in gelijkenissen over het huwelijk.

P.18 – Oogslag op Jezus vrienden.

     – Lering over het huwelijk.

P.21 – Een huwelijk.

P.31 – Opwekking van een dode.

P.34 – Terug in Kedar leert Jezus over het huwelijk en de verlossing.

P.37 – Bijvisioen: mededeling van de zegen aan Abraham door een engel.

P.38 – Jezus zet zijn reis voort en komt bij sterrendiennars.

P.42 – Nachtelijke sterrendienst gedurende Jezus slaap.

P.43 – Blik op de Kedarenen.

P.48 – een wonderbare bol.

P.54 – Jezus reist naar de tentenstad van de drie koningen.

P.56 – Aankomst in de voorwijk van de tentenstad.

P.60 – Jezus naar het tentkasteel van koning Mensor afgehaald.

P.70 – De geschiedenis van de ster.

P.72 – De Heer maakt zich bekend.

P.73 – Jezus bezoekt de tempel der koningen.

P.76 – Jezus bezoekt koning Teokeno.

P.77 – Het Heilige vuur.

P.79 – Driedaags feest.

P.83 – Sabbatviering.

     – Bekering van een afgodendienares.

P.86 – Grote leerrede.

Wijding van brood en wijn, symbool der Heilige Eucharistie.

P.89 – Jezus onderricht en zegent kinderen.

P.91 – Aankomst van een vreemd stamhoofd.

P.93 – Jezus verlaat de Driekoningenstad en gaat naar Atom.

 

 

Q.00/R.43

 

Q.00 – Genezing van een afgodendienares die leed aan bloedvloeiing.

Q.03 – Genezing van een vrouw die door de duivel der verliefdheid bezeten was.

Q.04 – Over de geheimhouding van deze reis.

     – Bijzonderheden.

Q.06 – Reis van Atom naar Sikdor.

Q.10 – Jezus naar Mozian.

Q.15 – Jezus in de stad Ur.

Q.17 – Vertrokken uit Ur, overnacht Jezus in een alleenstaand gebouw.

Q.19 – Jezus komt in de eerste Egyptische stad.

Q.21 – Jezus komt te Heliopolis.

Q.25 – Jezus te Ber-Sabe en in het dal Mambre.

Q.28 – Aankomst bij de bron van Jakob.

Q.35 – Jezus gaat naar Efron en Jericho en komt bij de Heilige Vrouwen.

Q.36 – Jezus komt te Efron bij de Heilige Vrouwen.

Q.41 – Jezus bij Lazarus, Magdalena en Marta.

Q.42 – Genezing der dochter van een verwant van Andreas.

Q.44 – Genezing van een melaatse.

     – Bevrijding van gevangenen.

Q.46 – Jezus komt te Kafarnaüm.

Q.48 – Jezus te Nazaret en op de broodberg.

Q.50 – Jezus te Taänat-Silo en bij Betanië.

Q.55 – Genezing van een bezetene.

Q.58 – Visioen op de boven verhaalde duiveluitdrijving.

Q.66 – Onderrichtingen en genezingen.

Q.69 – Jezus gaat naar een buitengoed van Lazarus.

Q.73 – Jezus in de streek van de Jordaan.

Q.75 – Jezus te Jeruzalem en te Betanië.

Q.82 – Grote leerrede in de tempel.

     – Aankomst van nieuwe leerlingen uit Sikdor.

Q.93 – Vooravond van Palmenzondag.

     – Jezus intocht in Jeruzalem en in de tempel.

Q.97 – Plechtige intocht in Jeruzalem.

R.05 – Jezus te Betanië gezalfd door Magdalena.

R.06 – Jezus drijft kramers uit de tempel.

R.07 – Grieken verlangen een onderhoud met de Heer.

R.08 – Jezus opnieuw door Magdalena gezalfd.

R.09 – Eerste verraders stap van Judas.

R.10 – De verdorde vijgenboom.

     – Predikatie in de tempel.

     – Parabel van de hoeksteen.

R.12 – De Farzizeeën en Saduceeën spannen Jezus strikken.

     – De keizerlijke cijns.

     – Verrijzenis.

     – Grootste gebod.

R.14 – Strafrede tegen de Farizeeën.

R.16 – Maaltijd bij Lazarus.

     – Leerrede.

     – Petrus berispt

R.19 – Het offer van de weduwe.

R.21 – Strafrede tegen de Farizeeën.

R.22 – Jezus voorspelt de verwoesting van de tempel.

R.26 – Jezus in Betanië.

R.28 – Grote lering in de tempel.

R.31 – Jezus treedt de laatste maal als leraar in de tempel op.

R.34 – Laatste zalving van Magdalena.

 

 

R.44/S.32

 

R.44 – Petrus en Johannes gaan het Paasmaal in gereedheid brengen.

R.46 – Het Cenakel.

R.50 – Toebereidselen tot het Paasmaal.

R.52 – De kelk van het Laatste Avondmaal.

R.55 – Jezus gaat naar Jeruzalem.

R.57 – Laatste Paasmaal.

R.63 – De voetwassing.

R.66 – Instelling van de Heilige Eucharistie.

R.71 – Wijdingen en geheime onderrichtingen.

R.76 – Offer van Melchisedek, voorafbeelding van de Eucharistie.

R.81 – Jezus in de Olijfhof.

S.04 – Judas en zijn bende.

S.09 – De gevangenneming van Jezus.

S.14 – Jezus wordt voor Annas gebracht.

S.21 – Aanstalten van de vijanden van Jezus.

S.22 – Hoe Jeruzalem er uitziet op dit uur.

S.25 – Jezus voor Annas.

S.27 – Jezus wordt naar Kajafas geleid.

S.28 – Het gerechtshof van Kajafas.

 

 

S.33/T.02

 

S.33 – Jezus voor Kajafas.

S.39 – Bespotting van Jezus in het gerechtshuis van Kajafas.

S.41 – Petrus verloochent zijn Meester.

S.43 – Maria in het rechtshuis van Kajafas.

S.46 – Jezus in de kerker.

S.48 – Judas bij het rechtshuis.

S.49 – Veroordeling van Jezus in de morgenzitting.

S.51 – Wanhoop van Judas.

S.53 – Jezus wordt naar Pilatus gebracht.

S.55 – Paleis van Pilatus en omgeving.

S.59 – Jezus voor Pilatus.

S.64 – Jezus leidensweg wordt het eerst door Maria vereerd.

     – De kruisweg ontstaat.

S.65 – Pilatus en zijn echtgenoten.

S.68 – Jezus voor Herodes.

S.71 – Bespotting van Jezus bij Herodes.

S.74 – Jezus naar Pilatus teruggebracht.

     – Achter Barabbas gesteld.

    – Zijn dood wordt geëist.

S.78 – De geseling van Jezus.

S.83 – Maria gedurende de geseling.

S.85 – Blik op de gegeselde Jezus.

     – Sint Jozef verschijnt aan Katarina bij het begin van zijn feest en onderbreekt de lijdensvisioenen.

S.88 – Voorkomen van de Heilige Maagd en van Magdalena.

S.89 – Doornenkroning en verguizing van Jezus.

S.91 – Ecce Homo: Beziet de Mens.

S.96 – Jezus wordt tot de kruisdood veroordeeld.

 

 

T.03/T.70

 

T.03 – Jezus draagt zijn kruis naar Golgota.

T.07 – Eerste val van Jezus onder het kruis.

T.08 – Jezus ontmoet zijn Moeder.

     – Tweede val.

T.10 – Simon van Cyrene.

     – Derde val van Jezus.

T.11 – Veronika met de zweetdoek.

T.16 – Dochters van Jeruzalem, weent niet over mij.

     – Vierde en vijfde val onder het kruis.

T.18 – Jezus op Golgota.

     – Zesde en zevende val.

T.20 – Toebereidselen voor de kruisiging.

T.21 – Maria gaat met haar vriendinnen naar Golgota.

T.23 – Jezus van zijn kleren beroofd en met edik gelaafd.

T.27 – Jezus wordt aan het kruis genageld.

T.30 – Oprichting van het kruis.

T.31 – Kruisiging van de moordenaars.

T.32 – Verdeling van Jezus kleren.

T.33 – Jezus tussen moordenaars aan het kruis.

T.35 – Jezus wordt bespot.

     – Eerste kruiswoord.

     – Bekering van de rouwmoedige moordenaar.

T.37 – Zonsverduistering.

     – Tweede en derde kruiswoord.

T.39 – Toestand van stad en tempel gedurende de duisternis.

T.41 – Verlatenheid van Jezus.

     – Vierde kruiswoord.

T.45 – Vijfde, zesde, en zevende kruiswoord van Jezus.

     – Zijn dood.

T.50 – Aardbeving.

     – Doden verschijnen in Jeruzalem.

T.58 – Verschijningen en verschijnselen buiten Jeruzalem op het ogenblik van Jezus dood.

T.60 – Pilatus vertrouwt Jezus lichaam aan Jozef van Arimatea toe.

T.63 – De beenderen van de moordenaars worden gebroken.

T.64 – Opening van Jezus zijde.

T.67 – Enige topografische bijzonderheden over het oude Jeruzalem.

 

 

 

T.71/U.37

 

T.71 – Tuin en graf van Jozef van Arimatea.

T.73 – Jezus wordt van het kruis afgenomen.

T.78 – Jezus lichaam wordt ter begrafenis bereid.

T.86 – Jezus wordt in het graf gelegd.

T.90 – De terugkeer van het graf.

     – Sabbatviering.

T.93 – Bij het graf worden wachten opgesteld.

T.95 – Nachtelijk bezoek aan de tempel.

U.00 – Ook een blik op het heilige graf.

U.01 – Jonadab beloond voor zijn medelijden met de Heer.

U.04 – Oorsprong van de naam Kalvarië of schedelplaats.

U.05 – Kruis en wijnpers.

U.06 – Jozef van Arimatea.

U.08 – Longinus of Kassius.

U.11 – De honderrdman Abenadar.

U.12 – Ktesifon, Hiscius, Coecilius en andere leerlingen als Apostelen in Spanje.

     – Een ontdekking die verband met hen houdt en indrukwekkend is.

U.14 – Nederdaling ter helle.

     – Satan in de boeien geslagen.

     – Zielen door Jezus bevrijd.

     – Satan nu losgelaten.

U.18 – Vooravond en nacht van de verrijzenis.

     – Eerste ontmoeting van Jezus ziel met Maria.

     Toebereidselen voor bezoek aan het graf.

U.19 – Bevrijding van Jozef van Arimatea.

U.20 – De nacht voor de verrijzenis.

     – Jezus vertoont zijn nog onbezield lichaam aan zijn Vader en aan zijn Moeder.

U.25 – Verrijzenis van Jezus.

     – Verschijning aan Maria.

U.27 – De Heilige Vrouwen bij het graf.

     – Jezus verschijnt hun.

Speciaal verschijnt Jezus aan Magdalena.

Petrus en Johannes bij het graf.

U.35 – Verslag van de grafwacht.

     – Een deel van hen omgekocht.

U.37 – Oogslag op de toestand en verdere gebeurtenissen.

 

 

U.38/V.38

 

U.38 – Eerste liefdemaal na de verrijzenis.

U.43 – Eerste Communie van de Apostelen.

U.46 – Verschijning aan de Emmaüsgangers.

     – Iets over Lucas.

U.50 – Jezus verschijnt aan de Apostelen in het Cenakel.

U.57 – De Apostelen preken de verrijzenis.

U.62 – Oogslag op Jeruzalem.

U.63 – Petrus te Taänat-Siloh.

U.65 – De Heilige Vrouwen te Betanië.

U.66 – Verschijningen van Jezus in deze dagen.

U.67 – De Apostelen gaan terug naar Jeruzalem.

U.69 – Maria bidt en bewandelt de kruisweg.

U.70 – Liefdemaal na het sluiten van de sabbat.

U.73 – Verschijning van Jezus aan de elf met Tomas er bij.

U.79 – Zij begeven zich naar het Meer van Tiberias.

     – Wonderbare visvangst.

U.81 – Jezus omwandeling met verloste zielen.

     – Hij komt bij het Meer.

     – Wonderbare visvangst.

     Hij openbaart zich aan de groep vissers.

U.84 – Petrus tot Opperherder van de Kerk, van lammeren en schapen aangesteld.

U.88 – Oogslag op Johannes na zijn dood.

U.89 – Rondwandeling van Jezus met de zielen van de oudvaders.

U.90 – Petrus predikt over de navolging van Christus.

     – Hij bewerkt genezingen in Jezus naam.

U.92 – Strenge rede van Petrus op een berg bij Tebez.

     – Jezus verschijnt aan de vijfhonderd en richt het woord tot hen.

U.95 – De Apostelen herstellen een fout waardoor zij zieken niet hadden kunnen genezen, maar die zij nu genezen.

Oogslag op de Moeder Gods.

U.97 – Liefdemaal in het huis van Lazarus.

U.98 – Petrus, Johannes en Tomas voor het gerecht.

U.99 – Algemene maaltijd in het Cenakel.

     – Maria ontvangt de Heilige Communie uit Petrus hand.

V.02 – De Heilige Maagd na de Communie.

V.03 – Verschijning aan Simon van Cyrene.

     – Maria gaat naar de Olijfberg.

V.04 – Het aangroeien van de Gemeente.

V.08 – Koorgezang in het Cenakel.

V.11 – Nederzettingen van de nieuwaangekomene.

V.12 – Verschijning van Jezus gedurende een koorofficie.

V.15 – Laatste dagen voor Hemelvaart.

V.17 – De avond voor de Hemelvaart.

V.20 – Verwoesting van Heilige plaatsen.

V.21 – Verwoesting van de Kalvarieberg.

V.22 – Liefdemaal.

V.26 – Jezus gaat met de Apostelen naar het Cenakel.

V.28 – De Hemelvaart.

V.35 – De dagen na de Hemelvaart.

V.36 – Mattias tot Apostel gekozen.

V.37 – De laatste dagen voor Pinksteren.

     – Algemene voorbereiding tot het feest.

 

 

V.39/W.12

 

V.39 – Vooravond van Pinksteren.

V.42 – Pinkstermorgen.

     – Neerdaling van de Heilige Geest.

     – Stichting van de Kerk.

V.47 – Ontluiking van de Kerk.

     – Doop van velen aan de vijver Bethesda.

V.53 – Beschrijving van de vijver Bethesda.

V.57 – Pinkstermaandag.

V.58 – Pinksterdinsdag.

     – Beschrijving van de Bethesdakerk.

V.63 – Het Heilige Sacrament wordt naar de Bethesdakerk gedragen.

V.68 – Petrus en Johannes worden weer vrijgelaten.

V.69 – Zaterdag na Pinksteren.

V.70 – Petrus stelt de nieuwe bekeerden onder Maria`s bescherming, hun aller algemene Moeder.

V.72 – De eerste Heilige Mis.

V.73 – Zes leerlingen ontvangen de priesterwijding.

V.74 – Doop aan de vijver Bethesda.

V.76 – Petrus onderricht de sedert Pinksteren gedoopte gelovigen en geeft hun de Heilige Communie.

V.82 – Onderhandelingen van de Christenen met de Joden over woonplaatsen.

V.84 – Zieken genezen door de schaduw van Petrus.

V.85 – De leerling Quadratus.

     – Het leven in de Christelijke nederzettingen.

     – Ananias en Safira.

V.89 – De keus van de zeven diakens.

V.90 – Saulus.

     – Simon de tovenaar.

V.91 – Petrus beslecht onenigheden.

V.93 – De Christenen worden vervolgd.

V.95 – Laatste levensjaren, dood en Hemelvaart van Maria.

     – Beschrijving van het gewest bij Efeze, waar Maria leefde.

V.97 – Maria`s huis bij Efeze.

W.00 – Maria leidt een leven van gebed en overweegt bij voorkeur Jezus lijden.

W.02 – Maria`s kruisweg te Efeze.

W.03 – Reis van Maria.

     – Ziekte.

W.04 – Verwanten en vrienden der Heilige Familie in deze nederzetting.

W.06 – Maria`s laatste kruisweg.

W.08 – De Heilige Maagd op haar sterfbed.

W.09 – Aankomst van Jakobus de Mindere en zijn stiefbroeder Matteüs.

W.10 – Aankomst van Simon en enkele leerlingen.

W.11 – Jeruzalem ten tijde van Maria`s dood.

     – De gave van genezing geschonken aan priesters.

W.12 – Godsdienstoefening der Apostelen.

     – Levensduur van Maria.

 

 

W.13/W.78

 

W.13 – De kruisweg.

W.14 – Aankomst van andere Apostelen en leerlingen.

     – Bijzonderheden over hen.

W.17 – Uitwerkselen van relikwieën van Apostelen op de zienster.

W.18 – Bijzonderheden tijdens Maria`s laatste uren.

W.20 – Dood van Maria.

W.22 – Begrafenis der Heilige Maagd.

W.26 – Aankomst van de Heilige Tomas.

W.28 – Laatste werkzaamheden en afreis der Apostelen.

W.30 – De Heilige Anna, Maria Heli, Maria van Kleofas en hun gezinnen.

W.36 – De drie huwelijken van de Heilige Moeder Anna.

W.37 – Bijzonderheden over de Heilige Petrus.

W.39 – Petrus uit de gevangenis verlost.

W.41 – Petrus te Rome.

     – Zijn vriend Lentulus.

     – Afbeelding van Jezus.

W.43 – De Heilige Andreas.

W.45 – Jakobus de Meerdere.

W.47 – Wonder te Saragossa.

W.49 – Dood van Jakobus.

     – Herodes Agrippa.

     – Saturninus.

     – Koningin Lupa.

W.53 – De Heilige Johannes, Apostel en Evangelist.

     – Bijzonderheden over zijn leven.

W.59 – De dood van Johannes.

W.60 – Johannes in de olieketel te Rome.

     – De Heilige Aquila en het kind Martelaar Fidelis.

W.65 – De Heilige Bartolomeüs.

W.74 – De Heilige Tomas.

 

 

W.79/X.04c

 

W.79 – Vervolg van de reis van Tomas.

W.80 – Verschijning van Christus aan Tomas.

     – De Apostel wordt gevangen genomen.

W.83 – Tomas uit zijn kerker verlost, komt op een eiland.

     – Hij redt schipbreukelingen en vaart met hen mee naar een stad in Japan.

W.86 – Tomas wordt verradelijk vermoord.

W.89 – Bijzonderheden over de broer en zuster van Tomas.

W.90 – Simon de Ijveraar en Judas Taddeus.

     – Apostolische reizen.

W.93 – Marteldood der Apostelen Simon en Taddeus.

W.95 – De Heilige Marcus, Evangelist.

W.98 – De Heilige Lucas.

X.00 – Marteldood van de Heilige Lucas.

X.01 – De geneesmiddelen van de Heilige Lucas.

X.02 – De schilderijen van de Heilige Lucas.

X.04a – De Heilige Barnabas.

 

 

X.04d/X.04i

 

 

X.04j/X.04k

 

 

X.05/X.42

 

X.05 – Natanael uit Kana.

X.07 – De Heilige Parmenas.

X.08 – De Heilige Saturninus.

X.11 – De Heilige Stefanus.

X.13 – De Heilige Timoteus.

X.14 – De Heilige Quadratus.

X.17 – Karpus.

X.20 – De Heilige Ignatius van Antiochië.

X.22 – Magdalena.

     – Taferelen uit haar jeugd.

X.26 – Lazarus, Marta en Maria Magdalena.

X.33 – Dood van Magdalena.

X.34 – Magdalena overwint een wangedrocht.

X.36 – De Heilige Veronika.

X.38 – De Heilige Tekla.

     – Tekla verloofd.

X.39 – Tekla door Paulus bekeerd.

     – Tekla door Paulus in de kerker gedoopt.

X.40 – Tekla beschuldigd.

     – Haar eerste marteling.

     – Tekla in het strijdperk van de dieren.

X.41 – Tekla uit de stad gebannen als onoverwinbaar.

X.42 – Tekla`s ermitage.

     – Dood en begrafenis.

 

 

X.43/X.87

 

X.43 – De naam Jeruzalem.

X.44 – Algemene ligging van Jeruzalem.

X.45 – Nadere beschrijving van de ligging van het Jeruzalem uit Jezus tijd.

X.46 – Nadere beschrijving van het stadsterrein of hoogvlakte.

X.47 – De oostelijke heuvelketen van zuid naar noord bezichtigd.

X.48 – De westelijke heuvelketen, van noord naar zuid bezichtigd.

X.49 – De Kedronvallei.

X.50 -Uitbreiding van het oorspronkelijke Jeruzalem.

X.51 – Voornaamste stadspoorten van Jeruzalem.

X.52 – Monumenten in en rond Jeruzalem.

X.53 – Enige tot nog toe niet genoemde monumenten rondom de stad.

X.54 – De tempel.

X.55 – Het plein van Salomons tempel.

X.56 – Tempelplein van Herodes.

X.57 – Nadere bezichtiging van de grondmuren.

X.58 – Toegangen naar het tempelplein van Herodes.

X.59 – Het tempelplein.

X.60 – De voorhoven.

X.61 – Het brandofferaltaar.

X.62 – Het hoofdgebouw of eigenlijke tempel.

X.63 – De naam Palestina.

X.64 – De grenzen.

X.65 – Algemeen uitzicht en bergachtigheid van het land.

X.66 – De bergen van West-jordaanland.

X.67 – Galilea.

X.68 – Samaria.

X.69 – Judea.

X.70 – Zuidland.

X.71 – De vlakten van West-palestina.

X.72 – Galilea.

X.73 – Samaria.

X.74 – Judea.

X.75 – De kustvlakte vanaf Tyrus tot en met Filistië.

X.76 – Filistië of land der Filistijnen.

X.77 – De Jordaanvallei.

X.78 – Oost-jordaanland.

     – Bergen en vlakten.

     – Algemeen uitzicht.

X.79 – Gaulanitis of Gaulon.

X.80 – Gilad (noordelijke helft).

X.81 -Gilad (zuidelijke helft).

X.82 – De rivieren de Hiëromax en de Jabbok.

X.83 – Perea.

X.84 – Dekapolis.

     – Nog enkele landstreken in de verre noordoosthoek van Palestina.

X.85 – Mizpa.

X.86 – Qarantania.

X.87 – Silo.

 

 

AA.0/AF.9 

 

 Openbaringen BirgittaBoek I – hoofdstuk 1 t/m 60

 

 

AG.0/AI.9

 

Openbaringen Birgitta – Boek II – hoofdstuk 1 t/m 30

 

 

AJ.0/AN.9 

 

Openbaringen Birgitta – Boek III – hoofdstuk 1 t/m 34

Openbaringen Birgitta – Boek IV – hoofdstuk 1 t/m 16

 

 

AO.0/AU.3

 

Openbaringen Birgitta – Boek IV – hoodstuk 17 t/m 80

 

 

AU.4/BA.7

 

Openbaringen Birgitta – Boek IV – hoofdstuk 81 t/m 144

 

 

BA.8/BD.6

 

Openbaringen Birgitta – Boek V – Ondervraging 1 t/m 16

                                                  – Openbaring 1 t/m 13

 

 

BD.7/BJ7

 

Openbaringen Birgitta – Boek VI – hoofdstuk 1 t/m 61

 

 

BJ.8/BP.8

 

Openbaringen Birgitta – Boek VI – hoofdstuk 62 t/m 122

 

 

BP.9/BS.9

 

Openbaringen Birgitta – Boek VII – hoofdstuk 1 t/m 31

 

 

BT.0/BZ.0

 

Openbaringen Birgitta – Boek VIII – hoofdstuk 1 t/m 61

 

 

BZ.1/CH.0

 

Openbaringen Birgitta – Boek IX – hoofdstuk 1 t/m 80

 

 

CH.1/CQ.3

 

Openbaringen Birgitta – Boek IX – hoofdstuk 81 t/m 116

Openbaringen Birgitta – Boek X – hoofdstuk 1 t/m 31

Openbaringen Birgitta – Boek XI – “De lofzang van de engel”

Openbaringen Birgitta – Boek XII – “De vier gebeden” 

 

 

EA.1/EM.8

 

Scivias I

 

 

EM.9/FB.0

 

Scivias II (1)

 

 

FB.1/FN.9

 

Scivias II (2)

 

 

FO.0/FZ.7

 

Scivias III (1)

 

 

FZ.8/GH.1

 

Scivias III (2)

 

GH.2/GZ.4

 

Scivias III (3)

 

HA.1/HI.0

 

Hildegard – Het Liber Divinorum Operum – bladzijde 1 t/m 94

 

 

HI.1/HR.6-

 

Hildegard – Het Liber Divinorum Operum – bladzijde 95 t/m 170

 

 

HR.-6/IA.2

 

Hildegard – Het Liber Divinorum Operum – baldzijde 171 t/m 240

 

 

IA.3/II.2

 

 Hildegard – Het Liber Divinorum Operum – bladzijde 241 t/m 341

 

 

JA.0/JU.6

 

 Hildegard – Liber Vitea Meritorum (1)

 

JU.7/KO.4

 

Hildegard – Liber Vitea Meritorum (2)

 

KO.5/LG.3

 

Hildegard – Liber Vitea Meritorum (3)

 

LA.1/LC.6

LC.7/LF.0

 

Hadewych – Visioenen

 

PA.1/PD.7

 

Teresa (1)

 

 

PD.8/PG.4

 

Teresa (2)

 

 

QA.0/QK.5

QK.6/RA.4

RA.5/RP.1

 

Maria van Agreda (boek 1)

 

RP.2/SD.2

SD.3/SP.6

SP.7/TC.2

 

Maria van Agreda (boek 2)

 

TC.3/TU.6

TU.7/UG.6

UG.7/UT.5

 

Maria van Agreda (boek 3)

 

UT.6/VE.9

VF.0/VP.6

VP.7/WB.2

 

Maria van Agreda (boek 4)

 

WB.3/WL.7

WL.8/WX.3

WX.4/XH.3

 

Maria van Agreda (boek 5)

 

XH.4/XP.5

XP.6/XY.4

XY.5/YG.3

YG.4/YP.5

YP.6/YX.4

YX.5/ZF.2

 

Maria van Agreda (boek 6)

 

ZF.3/ZR.5

ZR.6/ZZ.87

ZZ.88/ZZ.203

 

Maria van Agreda (boek 7)

 

ZZ.204/ZZ.343

ZZ.344/ZZ.479

ZZ.480/ZZ.629

 

Maria van Agreda (boek 8) 

 

 

Levens der heiligen, kerkvaders en martelaren

 

Januari

Februari

Maart

April

Mei

Juni

Juli

Augustus